woensdag 28 december 2016

Training Bram van den Berg: Toren tegen pion


1: Niet zetten maar simpel rekenen (bekeken vanuit beide zijdes)
Vraag: Hoeveel zetten heeft ieder  nodig het promotieveld te controleren?
Wit: 5
                           Zwart: 4
Wit aan zet: Wit wint
Zwart aan zet: Zwart maakt remise
Bijv Wit: 1. Kg5 c3 2. Kf4 c2 3. Tc8 Kb3 4. Ke3 Kb2 5.Kd2 1-0
Bijv Zwart: 1. … c3 2. Kg5 c2 3. Tc8 Kb3 4. Kf4 Kb2 ½-½
Nadeel: Dit werkt alleen als er geen diepe berekeningen nodig zijn en dat komt zelden voor.
Voordeel: Deze methode werkt als de beide koningen aan een andere zijde van de pion staan
Let op: Zetvolgorde blijft cruciaal, begint wit met 1.Tc8?? Dan maakt zwart alsnog remise met Kc3!



2: Rekenen met alleen koning positie (wit aan zet)

Met de vorige methode kunnen we deze ook vrij makkelijk oplossen. Staat de witte koning op een niet gemarkeerde (ster) positie dan is de witte koning op tijd.
Wit heeft vanaf al die velden 5 zetten nodig het promotieveld te controleren, Zwart heeft er 4 nodig.

3: De 5e rij (wit aan zet)
Als de koning en pion ver weg zijn van het promotieveld, is er nog een andere manier om af te snijden, de 5e rij is cruciaal. Dan kan de koning namelijk afgesneden worden, dit geldt met name voor een randpion of verder opgespeelde pion. Anders kan de koning er in principe omheen al kost dat vaak te veel tijd.
Vraag: heeft rekenen hier zin?
Antwoord: Ja, maar de conclusie moge duidelijk zijn.
Winnend: 1. Tg5 a4 2.Kg7 a3 (wat anders, anders komt de witte koning er ooit bij) 3.Tg3 en de pion gaat verloren




Voorbeelden:
Tg5 en wit wint

Tg5 en wit wint, niet vanwege afsnijden, combi afsnijden en koning erbij

Afsnijden is kansloos. Zwart maakt makkelijk remise.


4.Geactiveerde koning achter de pion, toren aan de zijkant (wit aan zet)
Een koning aan de ‘achterkant’ van de pion kan gecombineerd met een toren die van de zijkant aanvalt heel sterk zijn. Het juiste en enige  verdedigingsplan voor zwart is om te promoveren tot paard en een theoretische remise af te dwingen!
Zie voorbeeld:
1.Th4+ Kc3 2. Kc5 (omlopen is te langzaam) b3 3.Th3+ Kc2 4. Kc4 (koning blijft er achter staan!)  b2 5. Th2+ Kc1 6.Kc3! b1(P)+ En remise. Tip: het makkelijkst daarvoor is het paard zo dicht mogelijk bij de koning te houden.

5. Geactiveerde koning achter de pion toren aan de achterkant (wit aan zet)
Zo het naar voren duwen van de vijandelijke koning bracht niks, de enige kans is de koning aan de andere kant te brengen van de vijandelijk koning ten opzichte van de pion.
1.Th5 Kd4 2. Kc6! De koning probeert eromheen te gaan c4 3. Kb5 c3 4. Kb4 c2 5. Tc5 (Th1 wint ook) Kd3 6. Kb3 7. Kd2 Kb2 en wint
Let op! Het gaat om tempo, als zwart in deze stelling aan zet is maakt hij remise.
Extra opgave: Als zwart aan zet is en de witte toren staat op h8 of h1, hoe loopt het dan af?
Antwoord: Wit wint, op h8 na 1. … c4 Tc8!=
Samenvatting:
1)     De verdedigende koning aanvallen vanaf de achterkant helpt niet tegen een b,c,d,e,f,g pion, minorpromotie redt de dag
2)     In deze gevallen is de omtrekkende beweging winnend, zorg dat je koning aan de andere kant van de pion staat tov de verdedigende partij
3)     De koning heeft geen tijd voor een omtrekkende beweging, als de pion op de 5e rij staat, behalve als de toren ideaal gepositioneerd is
Extra voorbeelden koning aan de achterkant
Remise ongeacht wie aan zet. Minorpromotie, wit wint met toren op h1.
Wit wint ongeacht wie aan zet is. Koning maakt omtrekkende beweging (outflanking)

6. Koningen schouder aan schouder (wit aan zet)

1. Kg4! (Kh4 idem) Ke3 (d3? Te1+) 2. Kg3! (oppositie) d3 3. Te1+ Kd2 4. Kf2

Soms staan de koningen aan de zelfde kant van de pion en is winst toch mogelijk, dank zij de schouder aan schouder techniek in combinatie met een torenschaakje.
Daarmee breng je je koning dichterbij en zorg je voor minder mobiliteit bij de tegenpartij


7. Tijd winnen middels een schaakje (wit aan zet)
Een typische stelling, de verdedigende koning staat optimaal ten opzichte van de aanvallende koning, een schaakje kan dat oplossen. 1. Tf8! (enige winst, bijv: 1. Kd3 g3 2. Tf8+ Ke1! Of 1.Kd3 g3 2. Kd2 g2 3. Tf8+ Kg3! ) Ke2 2. Tg8! Kf3 3. Kd3 (schouder aan schouder) g3 4. Tf8+ Kg2 5. Ke2

8. Schouder aan schouder in combinatie met tijd winnen middels een schaakje (wit aan zet)
1. Ta2+ (de zwarte koning stond optimaal, dus een prima schaakje) Kf3 2. Ta8 e3 3. Tf8+ Ke2 4. Kg2

Samenvatting:
1)     Als beide koningen aan dezelfde kant van de pion staan is schouder aan schouder en schaak de beste kans
2)     Als de toren op een normale positie staat, win je als je met je koning schouder aan schouder staat voordat de pion op de 6e rij staat
9. De toren voor de pion, het belang van zetdwang(wit aan zet)
1. Te1? e4! (een nadelige zetdwang voor wit, de zwarte koning zorgt ervoor dat de witte de pion niet kan benaderen, elke torenzet over de onderste rij laat de pion doorlopen, elke torenzet naar boven kost dadelijk een tempo) 2. Ke7 (beste kans) Ke5! (de enige zet) 3. Kd7 Kd5! Remise er is geen weg langs of doorheen.
1. Te2 (of Te3) e4 2. Te1! Zie bovenstaande punten, zwart kan de de koning niet afhouden. Ke5 3. Ke7 Kf4 4. Kd6 Kf3 5. Kd5 e3 6. Kd4 en gewonnen
10. Speciale thema’s met een b of g pion (wit aan zet)
1. Tc7+ (tijdwinstschaak) Kb3 (Kd3? Tb7 en wit heeft genoeg tijd gewonnen) 2. Kd7 (Tb7? b4! Ook tijdswinst maar nu voor zwart) b4 3. Kd6! (Kc6? Kc4 schouder aan schouder aan de achterkant Kb6+ Kd3 rekenen 5 versus 4, remise) Belangrijk, je benadert de pion maar via een kleine omweg, om de zwarte koning niet de kans te geven naar de juiste kant te lopen. Ka2 4. Kc5! (of Kd5, zelfs Ta7+ maar dat is nog tricky), het gaat niet meer om de c-lijn! b3 5. Kb4! b2 6. Ta7+ Kb1 (had probleem van de b-lijn, anders had de koning opzij gekund) 7. Kb3! Kc1 8. Tc7+ Kb1 9. Tb7 (Tc2?? Ka1! Remise) Kc1 10.Ka2

Samenvatting:
Als je de verdedigende koning voor zijn b of g pion kunt zetten worden zijn verlieskansen groot

11. Randpion, pushen van de achterkant (wit aan zet)
1. Th4+ Kb3 2. Kb5 a3 3. Th3+ Kb2 4. Kb4 a2 5. Th2+ Kb1 6. Kb3! a1(p)+ 7. Kc3 en het paard gaat verloren
Conclusie: De koning opdrijven van de achterkant is een nuttige techniek omdat minor promotie niet helpt, let wel alleen tegen een randpion werkt dit.
12. Randpion, de sleutelstelling
Wit aan zet, wint: 1. Tb8+ Zwart aan zet remise: 1. … Kb2! 2.Tb8+ (2.Kd2 a2!, Tb8+ Ka1 pat) Kc1! 3. Kc3 a2 4. Ta8 Kb1 5. Tb8+ Kc1
Conclusie:  Een randpion is niet slechter dan een andere als de koningen schouder aan schouder staan vanwege pat motieven
13. Een pion op promotie tegen een toren (wit aan zet)
Alleen met de toren op c4 of g4 wint zwart, elke andere torenzet is remise! 1. Tc3+ Ke4 (Ke2? Tc8=) 2. Tc4+ Ke5! (Kf5 Tc8) 3. Tc5+ Ke6 4. Tc6+ Kf7 5. Tc7+ Kg6! 6. Tc6+ Kg5 7. Tc5+ Kg4 8. Tc4+ Kg3 9. Tc3+ Kg2 en zwart wint

Geen opmerkingen:

Een reactie posten